Een beter beeld krijgen van wat voor huurders belangrijk is om echt fijn en prettig te wonen en daarop de juiste acties nemen. Dat is voor Wooncompagnie de reden dat ze al 3 keer een onderzoek naar de woonbeleving hebben laten uitvoeren. Angelo van Rijn, gebiedsregisseur bij Wooncompagnie, is trekker van deze onderzoeken. Hij neemt ons mee in het belang van woonbeleving voor Wooncompagnie en welke rol het onderzoek daarin speelt.
“Wooncompagnie heeft in 2024 weer een woonbelevingsonderzoek onder onze huurders laten uitvoeren door KWH. Na onderzoeken in 2018 en 2021 was dit dus de 3de keer. Fijn en prettig wonen is voor ons een belangrijk speerpunt waar wij hard aan werken. Dit omdat wij geloven dat een fijne en prettige woonomgeving bijdraagt aan het je thuis voelen in je woning en je wijk. Wij hebben destijds in 2018 besloten dit onderzoek te doen, omdat we meer inzicht wilden krijgen in wat de woonbeleving onder onze huurders nu daadwerkelijk is. Wonen onze huurders prettig en fijn? En waardoor wordt dat veroorzaakt? Uiteraard hebben onze buurtteams een beeld en vermoeden van hoe het in onze wijken en buurten gesteld is, maar dat weten we niet helemaal zeker. Door het woonbelevingsonderzoek krijgen wij een beter beeld van hoe onze huurders het fijn en prettig wonen echt ervaren. De resultaten van het onderzoek geven ons handvatten en richting waar en wat we kunnen verbeteren.
Van slechts scorende wijk naar koploper
Het mooiste voorbeeld daarvan is eigenlijk een wijk in ons werkgebied waar voorheen heel veel problematiek was. Overlast, criminaliteit, etc. De uitkomsten van het woonbelevingsonderzoek in 2018 bevestigde dat beeld. Samen met onze ketenpartners, waaronder de gemeente, hebben we toen een meerjaren verbeterplan gemaakt. In het woonbelevingsonderzoek zie je nu de effecten daarvan. De betreffende wijk behoorde in 2018 en 2021 bij de slechts scorende wijken. Na het onderzoek in 2024 zien we dat de wijk daar niet meer is terug te vinden, maar zelfs tot de beter scorende wijken behoort.
Een ander voorbeeld is dat we de afgelopen jaren zwaar ingezet hebben om ons bezit te verduurzamen. Veel woningen zijn inmiddels geïsoleerd of hebben zonnepanelen. Ook dit zie je terug in de resultaten van het onderzoek. De scores op dit aspect van woonbeleving worden steeds hoger.
Input voor wijk- en gebiedsplannen
Het woonbelevingsonderzoek gebruiken wij intern ook om onze meerjaren onderhoudsbegroting te finetunen en om wijk- en gebiedsplannen op te stellen. De uitkomsten van het onderzoek worden besproken met gebiedsgerichte teams, waar medewerkers vanuit de verhuur, wonen en zorg, leefbaarheid en de techniek samenwerken. Na het woonbelevingsonderzoek van afgelopen jaar gaan we nog verdere analyses maken om te zien of er meer verbanden te ontdekken zijn in bepaalde wijken en buurten. Bijvoorbeeld huurachterstanden, mutatiegraad, wijksamenstelling of bijzondere doelgroepen.
Samenwerking met externe partners
Extern bespreken we de uitkomsten ook. Bijvoorbeeld met de gemeenten waar we werkzaam zijn. Openbaar groen en parkeerproblematiek zijn onderdeel van de woonbeleving. Zaken waar Wooncompagnie niet altijd invloed op heeft. Daarom nemen we deze verbeterpunten mee in onze overleggen met de gemeenten. Verder bespreken we de uitkomsten van het onderzoek ook met onze huurdersorganisaties en bewonerscommissies. Uit die gesprekken blijkt dat zij het vooral fijn vinden dat wij het onderwerp fijn en prettig wonen serieus oppakken. Ze stellen ook aanvullende of verduidelijkende vragen waar wij weer ons voordeel mee kunnen doen. En soms komen er vanuit de bewonerscommissies zelf leuke ideeën en initiatieven. Zo heeft een groepje bewoners van een bepaald complex het initiatief genomen zelf een deel van de algemene tuin te onderhouden.
Tips
Mocht je als corporatie erover nadenken het woonbelevingsonderzoek te laten uitvoeren, maak dan vooraf een plan wat je ermee wilt doen en hoe je het intern en extern wil communiceren. Intern is het belangrijk dat collega’s van diverse afdelingen betrokken worden. Het is zaak dat het gedragen wordt door collega’s en ketenpartners die in een bepaalde wijk of buurt werken. Anders blijft het bij een mooi rapport met uitkomsten dat in de la verdwijnt. Dus maak vooraf een goed plan en betrek intern meerdere disciplines erbij.”